In de afgelopen maanden is er zowel bij Belgische Defensie als bij de Luchtpolitie een discussie aan de gang over de toekomstige helikoptervloot. En blijkbaar is er niet altijd een correct beeld van wat er thans vliegt bij Defensie en bij de Luchtpolitie.
Om het voor iedereen duidelijk te maken hebben we hieronder een overzicht gemaakt van de huidige status van de helikoptervloten van beide eenheden.
Luchtpolitie
- In een info van Minister van Binnenlandse Zaken, Annelies Verlinden aan de Brugse volksvertegenwoordiger Jasper Pillen is de vloot van de Luchtpolitie als volgt samengesteld:
- 5 helikopters en er is een zesde geprogrammeerd
- de huidige helikoptervloot zal worden uitgefaseerd tussen 2024 en 2030
- de twee Cessna vliegtuigen worden weinig gebruikt en zullen niet meer worden vervangen
- De realiteit bij de Luchtpolitie vandaag is echter:
- 5 MD 902 helikopters
- 2 MD 520 helikopters
- 2 Cessna vliegtuigen
- We konden vernemen dat de Luchtpolitie reeds gestart is met een analyse van haar noden en een selectie van de mogelijkheden op de markt.
Defensie - Luchtmacht
Na het vertrek van drie Seakings vorig jaar en de Alouette's dit jaar bestaat de vloot helikopters uit 2 types en 18 toestellen
- Agusta A109BAi
- Origineel bestond de vloot uit 46 helikopters die in de periode 1992 tot 1994 in dienst werden genomen
- 36 Agusta A109BA werden in de afgelopen jaren uit dienst genomen.
- 10 toestellen kregen in de afgelopen tijd een upgrade 'i' waarmee ze nu ook in 'IFR flight conditions' mogen vliegen,
- het zijn de H-21, H-24, H-27, H-28, H-29, H-31, H-35, H-38, H-45, H-46
- NH-90
- 4 helikopters van het type NFH (SAR & Marine versie): RN-01, RN-02, RN-03 en RN-04
- 4 helikopters van het type TTH (troepentransport versie): RN-05, RN-06, RN-07 en RN-08
- deze 4 toestellen mogen samen in 2021 slechts 600 vlieguren maken
- In de Kamercommissie Defensie is er reeds een discussie geweest over nood aan een helikopterstrategie voor de luchtmacht. Voor zover bekend maakt de Staf daar werk van en zal dit na het zomerreces door de Minister en de Kamercommissie besproken worden.